maandag 10 januari 2011

"Een bliksemflits… en toen de nacht!”

De eeuwenoude fascinatie voor de nacht werd mooi beschreven door Baudelaire.

Is het in de nacht dat alles poëzie wordt? Dat is teveel gezegd, maar in de nacht doet de werkelijkheid zich anders aan ons voor. De niets verbloemende helderheid van de wereld bij daglicht maakt plaats voor een schimmiger, gedekter palet.

De nacht is vol contrasten: het is óf donker óf licht. De nacht flirt even hard met de dood als met liefde en erotiek. De nacht plaatst onzichtbaarheid, stilte, introspectie en ingetogenheid van de natuur naast de ongewone uitbundigheid van het tegendraadse leven, het feest na sluitingstijd van de kantoren en romantische, geheime, zelfs geheimzinnige ontmoetingen. In de nacht klinken woorden anders dan overdag, omfloerster soms, ongeremder, jubelender, poëtischer.
’s Nachts wordt gelachen, gezongen en gedanst, ’s nachts leeft wat het daglicht niet verdragen kan: de onderwereld ziet zijn kansen schoon en heksen, geesten en andere engerds komen tevoorschijn. Fantasieën krijgen de vrije hand in dromen of in sterke verhalen bij het vuur. De nacht biedt bezinning, verdieping en rust, rangschikt belevenissen, reset, laadt op, opent de ogen van de ziel en reikt daarmee de sleutel aan om de werkelijkheid te zien. In de nacht is het glas een spiegel. In de nacht zijn we het meest onszelf. Alleen na de nacht is morgen een nieuwe dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten